In juli werd het zuiden van ons land zwaar getroffen door uitzonderlijk zware regenval die leidde tot overstromingen en verwoestingen die nooit eerder waren gezien. Nu, drie maanden later, blijft de ravage groot. En blijft gelukkig ook de solidariteit van de Vlamingen groot, zo ook bij enkele van onze collega’s.
Toen Steven Bauters (Maintenance Engineering) en Tom De Groote (Lasfabriek) beelden zagen van de verwoestende overstromingen die België in juli troffen, wisten ze dat ze iets moesten doen om te helpen - niets doen was geen optie. We brachten hun verhaal al eerder.
Maar ook andere collega’s sprongen in de bres voor onze zuiderburen. Maaltijden bereiden en ter plaatse brengen, huishoudspullen inzamelen, modder wegscheppen, kelders leegpompen, oevers opkuisen, … Drie maanden na de ramp is de nood nog hoog. Georganiseerde hulp kwam traag op gang, waardoor tot op vandaag de hulp van vrijwilligers meer dan welkom is.
Isabelle Tytgadt (IT) is één van de collega’s die de voorbije maanden druk in de weer was voor de slachtoffers van de overstromingen. “Ik volg verschillende groepen op social media. Er kan nog héél veel gedaan worden. Ja, ook nog vandaag!” De eerste weken hielp ze mee warme maaltijden maken en brengen. Ondertussen helpt ze inzamelen waar ze kan voor allerlei zaken die nog nodig zijn.
John Van Eetvelde (Logistiek) ging schoonmaken in de getroffen huizen, maar ook op speelpleinen en parkings bijvoorbeeld. “De mensen daar zijn ons zo dankbaar. Het helpt hen om toch een beetje hun leven weer op te nemen.” Ook Danny Van Eeckhout (Logistiek) hielp opruimen met het Rode Kruis. “Als je er niet geweest bent, kun je je de ravage nauwelijks voorstellen. Het is immens. Autowrakken liggen overal, zelfs op binnenkoertjes lagen de wrakken opeengestapeld!”
Allemaal betreuren ze dat er vanuit de overheden en officiële instanties niet beter samengewerkt werd in ons kleine landje. Het nieuws is ondertussen ook gaan luwen, maar de collega’s die hulp geboden hebben, denken nog elke dag aan hoe het daar nu is. En ze voelen zich machteloos, want de ravage is nog altijd niet te overzien.
“Het afschuwelijkste is de geur. Mazout uit stookolieketels die zich mengt met het water. Ook voor de natuur is dit een ramp. De Vesder is een open riool geworden, overal slingert plastic rond, de grond is verontreinigd en het zal nog lang duren vooraleer er weer begroeiing komt.”
Ze maken zich ook zorgen nu de winter voor de deur staat. In de meeste huizen zal er pas tegen februari opnieuw gasaansluiting zijn. Ondertussen moeten de mensen zich behelpen met elektrische vuurtjes, terwijl ze nauwelijks stopcontacten hebben, en de kosten van energie de pan uitswingen.
Els Wille ziet het ook met veel verdriet aan. Zij was een trouwe gast op een camping. “Twee weken ervoor genoten we nog van een fijne vakantie. Bij de ramp spoelden de caravans gewoon weg. Vrienden moesten ’s nachts geëvacueerd worden. Heel triest allemaal.”
Ze ging mee schoonmaken: stallen uitkuisen want ook de dieren zijn in nood, kelders uitscheppen, muren afkappen. En tot op vandaag helpt ze nog spullen inzamelen, de laatste tijd vooral winterjassen, maar ook bijvoorbeeld spullen voor kapsalons. “Naar de kapper gaan, of naar de winkel, de gewoonste zaken voor ons, dat was daar onmogelijk geworden. Zorgen dat de mensen daar een beetje de draad weer kunnen oppikken, dat is het belangrijkste.”
28 oktober 2021